Pluk de natuur

Polen doen het en ook culi’s, hedendaagse oermensen en trendy stadsmensen. Ja, zelfs mijn bloedeigen collega Mary is eraan verslaafd. Geen wonder, want als paddenstoelen schieten ze uit de grond: de cursussen, boeken, websites en zelfs apps over wildplukken. En ik moet bekennen: zelf heb ik het ook wel eens gedaan. Ik wandelde in het bos en ineens wemelde het van de bosbessen. Mijn jager-verzamelaar genen begonnen op te spelen en lieten mijn handen jeuken. Weet je wel hoe duur die in de winkel zijn? En hoe lekker? Toen er ook nog een oud boterhamzakje in mijn jaszak bleek te zitten, kon ik geen weerstand meer bieden. Ik ben gaan plukken alsof mijn leven ervan afhing. Wat verslavend is dat gratis plukken uit de natuur. Ik plukte tot mijn handen blauw waren (die besjes geven gemeen af).

Pas thuis begon mijn geweten op te spelen. Mag dat wel zomaar, dat plukken in het bos? En als iedereen dat doet, blijven er dan wel genoeg bessen over voor de vogels, die weer zorgen voor de verspreiding van de zaden? Ik googlede op bosbessen en de naam van het gebied, waar ik ze geplukt had, en ineens kregen de bosbessen en hele vervelende nasmaak… Jaarlijks wordt bepaald of er voldoende bosbessen zijn om te plukken. En als dat zo is, dan mag het alleen op bepaalde tijden, in bepaalde gebieden en tot een uiterste datum. Kortom: ik was bijna 2 maanden te laat…

Zo zie je maar weer: de natuur is niet van iedereen. Er is altijd een eigenaar, van grote natuurorganisaties als Natuurmonumenten tot particuliere landgoedeigenaren, zoals in mijn bosbesverhaal. Dus wat deed ik toen pasgeleden biefstukzwammen – de perfecte vegetarische vervangers van biefstuk - naar me knipoogden en ik bijna struikelde over een reuzenbovist? Ik liet mijn natuurhart spreken!