Frituur bij voorkeur in olie omdat olie gezonde onverzadigde vetten bevat. Denk aan gewone olijfolie, arachideolie of maïsolie. Ook vloeibaar frituurvet bevat vooral gezonde onverzadigde vetten. Het is echter een “geknutselder” product dan olie. Als je puur wilt eten, kies je voor olie.
Wat betreft temperatuur kun je het beste frituren tussen 150 en 175 graden Celsius. Als je lager dan 150 graden frituurt, neemt het eten veel vet op en is de smaak van je frites of snack minder. Boven de 175 graden kan het eten aan de buitenkant verbranden voordat de binnenkant gaar is. Daarnaast kan er acrylamide ontstaan als je op een te hoge temperatuur frituurt. Acrylamide is een stof die schadelijk kan zijn voor je gezondheid. Een temperatuur van 175 graden is daarom eigenlijk ideaal. Zo krijg je lekkere frites die niet te vet zijn, minder acrylamide bevatten en wel goed gaar zijn. 
Er wordt soms gezegd dat extra vergine olijfolie en zonnebloemolie ongeschikt zijn om in te bakken, braden en frituren. Deze oliën zijn namelijk rijk aan onverzadigde vetzuren die minder goed bestand zijn tegen hoge temperaturen. Bij het verhitten van deze vetzuren ontstaan ongewenste stoffen die mogelijk schadelijk zijn voor de gezondheid. Wanneer die schadelijke stoffen ontstaan, is onder andere afhankelijk van het rookpunt. Als je tijdens het frituren onder het rookpunt van de olie blijft, ontstaan er zo min mogelijk schadelijke stoffen. Extra vergine olijfolie, ongeraffineerde zonnebloemolie en lijnzaadolie hebben een laag rookpunt. Deze soorten zijn dus minder geschikt om in te frituren. Andere oliesoorten (zoals gewone olijfolie, geraffineerde zonnebloemolie (verkrijgbaar in iedere supermarkt), arachideolie en maïsolie) hebben een rookpunt dat boven 175 graden Celcius ligt en kun je dus beter gebruiken om te frituren. En verder is het belangrijk om het frituurvet regelmatig (na 5-7 keer bakken) te verversen.
Als je harde frituurvetten gebruikt zoals Ossewit, dan krijg je meer verzadigd vet binnen. Mogelijk kan te veel verzadigd vet in de voeding het risico op hart- en vaatziekten verhogen. Maar daar is het laatste woord nog niet over gezegd.