Verwarm de oven voor op 250 °C. Meng 125 g boekweitmeel , 125 g quinoavlokken, 50 gram sesamzaad, 15 gram lijnzaad, 45 gram pompoenpitten en een snuf (zee)zout in een kom. Voeg 180 ml water en 3 eetlepels olie (neutrale smaak) toe. Meng dit tot een heel stevig deeg. Dit kun je met de hand doen, maar natuurlijk ook met een keukenmachine. Neem een stuk bakpapier zo groot als je bakplaat. Spreid het deeg uit over het bakpapier tot een dunne laag. Gebruik een deegroller (eventueel met een stuk plastic folie ertussen tegen het plakken) voor een mooie dunne laag (2 mm). Leg het geheel voorzichtig op de bakplaat. Heb je een bakplaat zonder randje, dan kun je het uitrollen meteen op de bakplaat doen. Snij met een pizzasnijder de laag deeg in stukjes, in het formaat cracker dat je uiteindelijk wilt hebben. Dit kun je zo groot of klein doen als je zelf wilt. Schuif de bakplaat in het midden van de oven en bak 5 minuten. Zet de oven vervolgens op 200 °C en bak de crackers nog 20 minuten. Haal de crackers van het bakpapier en laat ze afkoelen op een rooster.
Bewaar de crackers in een goed afgesloten trommel of knäckebrötdoos. Ze blijven dan zo’n 2 weken goed.
