Uiterlijk is belangrijk. Dat realiseerde ik me weer toen ik een kookworkshop bijwoonde van de Australische tv-kok Bill Granger. En daarmee bedoel ik niet alleen dat Bill er lekker uitziet (Eerlijk gezegd vond ik ‘m op de foto’s een stuk aantrekkelijker!). Ik bedoel dan vooral het uiterlijk van het eten op je bord. Eten doe je immers niet alleen met je smaakpapillen en je neus, maar ook met je ogen. Als je naar je bord kijkt en denkt ‘Wauw, dat ziet er goed uit!’, dan is de buit al grotendeels binnen.
Bill Granger vertelde tijdens de workshop dat hij probeert mensen te leren koken met heel weinig ingrediënten. Geen ingewikkelde recepten, maar gewoon basisrecepten die niet kunnen mislukken. Daarbij hamert hij op een goede presentatie. Een goed ogende maaltijd op je bord die je zelf gemaakt hebt, geeft veel meer bevrediging van je eetlust dan een snel in de supermarkt gehaalde maaltijd die je alleen maar opgewarmd hebt.
Ik ben het roerend met Bill eens. Alleen ben ik geen topkok die van elk bord een schilderijtje kan maken. Bij mij storten stapeltjes altijd in, blijven plakjes vlees net niet zo liggen als ik wil en loopt de saus toch teveel over het bord. Ik pas daarom wat andere trucjes toe: kaarsen aan, mooie glazen en serviesgoed op tafel en het eten gaat in schalen. In een mooie schaal ziet het er veel lekkerder uit dan in een pan die ook aan de buitenkant niet helemaal schoon is gebleven. Ruim baan voor het uiterlijk dus! En Bill heeft gelijk: het werkt.
