Ik houd van zelf koken maar ook van lekker uit eten. Heerlijk om me te laten verwennen met een goede maaltijd. Alleen zit ‘m daar nu vaak het probleem. Het restaurant-diner valt me steeds vaker vies tegen. En dat zit ‘m niet in de ambiance, de heerlijke wijnen of de voortreffelijke smaak van een stukje vlees of de vis. Ook valt er op steeds meer plekken goed te genieten van vegetarische varianten. Nee, het zit ‘m in de groenten. Begrijp me niet verkeerd, ik houd van groenten. Tomaten, paprika, de rode kool, sla, haricots vert, spinazie en spruitjes: ik vind het allemaal even lekker.
Maar in een restaurant krijg je altijd zo ontzettend weinig van. Als er op een bord 3 spruitjes liggen naast een blokje bietengelei en een streepje knolselderijpuree, dan is dat toch geen portie groenten? Dat zijn muizenhapjes. En dan kan de maaltijd nog zo verfijnd en exquise zijn, na afloop blijft er toch een onbevredigd gevoel bij me achter. Zelfs als op de menukaart staat dat alle groenten van biologische oorsprong zijn of uit de eigen moestuin.
Er komt langzaam wel wat meer aandacht voor groente.
